Quint Pesch

Ze staan altijd in de schaduw van de zwemprestaties. De schimmen achter het startblok, de controlerende ogen aan de badrand. Altijd neutraal, zowel bij de tranen als bij de triomfen. In deze serie zet Keerpunt de schijnwerper op de Witte Brigade van de zwemsport: de officials. Met deze keer: Quint Pesch.

Jaren had Quint geen zwembad van binnen gezien. Maar toen hij in 2006 op televisie een uitzending over de WK Zwemmen korte baan in Shanghai keek, raakte dat toch een gevoelige snaar. ‘In Noord-Scharwoude zat ik een paar jaar op wedstrijdzwemmen. Dat mocht geen naam hebben. Maar toen ik die zwemwedstrijden op tv zag, dacht ik: toch wel leuk om weer eens iets met zwemmen te gaan doen.’

Jurybriefjes ophalen

Hoe pak je dat aan als je iets rondom de zwemmerij wil doen? Hij besluit de KNZB te mailen. Hun antwoord: sluit je aan bij een zwemvereniging. Vanwege zijn werk heeft hij Noord-Scharwoude verruild voor Amsterdam. En zeg je wedstrijdzwemmen in Amsterdam, dan zeg je De Dolfijn. Daar kan hij al snel aan de slag. ‘Jurybriefjes ophalen, emmers met water vullen’, somt Quint op. ‘Maar wel direct bij een grote wedstrijd, met allerlei buitenlandse zwemmers. Ik kende het zwemmen vooral van de regionale zwemcompetitie, dus van het Sloterparkbad en van het niveau van de zwemmers was ik wel even onder de indruk.’

Het schrikt hem allerminst af. Na afronding van zijn cursus als klokker is hij dan ook als de kippen erbij om andere taken op zich te nemen, zoals het jurysecretariaat. ‘De club vroeg me steeds vaker en ik raakte ook meer en meer betrokken bij de vereniging. Achteraf hoorde ik wel dat sommigen zich binnen De Dolfijn afvroegen: “wat komt die meneer hier doen?’, lacht hij. Onorthodox misschien, in een tijd waarin kaderleden zwemouders moeten smeken om behalve contributie af te dragen ook nog iets praktisch voor de club te doen. Quint gaat dwars tegen die trend in en zeer tot zijn eigen genoegen. ‘De vereniging is gezellig en open, met een heel erg betrokken team vrijwilligers.’

Nauwkeurig

Quint volgt de opleiding tot kamprechter en wordt in 2015 ook scheidsrechter. ‘Je bent verantwoordelijk voor de hele wedstrijd en hebt een overzicht over alle taken. Dat ligt me wel, ik ben altijd heel nauwkeurig’, geeft hij aan. ‘Van huis uit ben ik vrij introvert. Ik zal niet snel op de voorgrond treden. Maar als scheidsrechter moet je er gewoon staan. Eerder werkte ik als supervisor in een callcenter. Daar stond ik eveneens voor de groep. Een jurypraatje houden, dat is voor sommige juryleden – ook hele goede – een hindernis. Daar ben ik in gegroeid en dat was een proces van jaren. Als jurylid krijg je steeds meer kennis en ga je je steeds meer thuisvoelen in de zwemwereld.’

Aantrekkingskracht

Vanuit De Dolfijn is hij bij alle soorten wedstrijden betrokken, van miniorenwedstrijden tot competitieronden in de hoofdklasse en de Martinez Cup en SwimCups. Quint fungeert op alle juryposten, op elk niveau. Maar het spektakel van de grote toernooien heeft toch wel een speciale aantrekkingskracht, merkt hij op. ‘De hele sfeer rondom zo’n wedstrijd: het bad mooi aangekleed met posters, reclame, muziek erbij – dat jij daar een klein onderdeel van mag zijn, dat vind ik heel mooi.’

Drie, vier keer per maand is hij actief in het zwembad. Niet alleen in ‘zijn’ Sloterparkbad, maar ook daarbuiten. ‘Ik meld me speciaal aan voor de grote wedstrijden. Het is altijd gezellig om daar weer bekenden tegen te komen. En sommige topzwemmers van De Dolfijn ken ik nog uit hun miniorentijd.’

Jackpot

Met het Europees Jeugd Olympisch Festival (EJOF) in Utrecht heeft hij in 2013 de jackpot van zijn jurywerk tot dan toe te pakken. ‘De KNZB vroeg me om vanuit de organisatie de jury samen te stellen. Een grote eer vond ik dat. Daarnaast was ik ook zelf actief als jurylid. Het hele toernooi was echt groots aangepakt, een van de mooiste waaraan ik mocht meewerken.’

Hij kijkt ook door zijn spreekwoordelijke jurybril naar de grote wedstrijden. ‘Het niveau ligt bij NK’s een stuk hoger’, legt hij uit. Qua zwemmers, maar ook wat betreft het jurykorps. ‘Vooral de NK-scheidsrechters houd ik extra goed in de gaten. Als ik daar iets goeds van mee kan nemen in mijn eigen jurywerk, dan zal ik dat zeker doen.’ Want ook als jurylid ben je nooit uitgeleerd, wil hij maar zeggen.

Op scherp

Na elke zomerstop zet hij zichzelf op zijn eigen manier weer op scherp. ‘Thuis, of onderweg in de auto houd ik dan een mini-juryvergadering in mijn hoofd. Ik loop alle zaken nog een keertje door.’ Zie het als mijn eigen vorm van gezonde wedstrijdspanning. ‘Pas als de eerste paar starts zijn geweest en ik zie dat de wedstrijd loopt, dan kan ik echt ontspannen.’

En die scherpte is hem in een aantal situaties ook goed van pas gekomen. ‘Bij mijn examenwedstrijd als scheidsrechter in Boxtel bleek plots een aantal dingen niet geregeld: niet alle juryleden waren komen opdagen én de dispensatie voor de watertemperatuur was niet aangevraagd. Inderdaad, een goede vuurdoop.’

Hij somt nog wat voorvallen op. Een wedstrijd waar de elektronische tijdwaarneming wel is geïnstalleerd, maar niet aan de praat te krijgen blijkt. Je eerste wedstrijd met rugcrawlstartsteunen en jij mag als tweede scheidsrechter uitleggen hoe het werkt. Menig jurylid zou wit wegtrekken in dergelijke situaties. Quint krijgt het niet zo gauw benauwd. ‘Gewoon even omschakelen. Als scheidsrechter moet je vooral niet al te star zijn.’

Deel dit artikel