Arno Kamminga gaat zeker door tot Parijs
Je zou Arno Kamminga kunnen omschrijven als levensgenieter. Dat komt zeker tot uiting in het zwembad. ‘Heerlijk’ vindt hij om weer een Nederlands record op de schoolslag aan te scherpen. Als er een zwemmer klaar is voor de Olympische Spelen Tokio, is het de 25-jarige Katwijker wel.
Op zijn eerste ‘Spelen’ weet de pupil van bondscoach Mark Faber inmiddels dat hij in het rijtje staat van potentiële medaillekandidaten op de 100 of 200 meter. Hoewel hij de International Swimming League aan zich voorbij liet gaan, volgde hij zijn naaste concurrenten op de voet. “Het zien van die wedstrijden maakte me alleen maar gretiger. Ik had uitnodigingen gekregen om met een team mee te doen, maar garanties voor een veilig coronaproof toernooi lieten lang op zich wachten. Los daarvan was de planning om zes weken van huis te zijn in dit belangrijke seizoen. Vorig jaar was ik al ongeveer 200 dagen in het buitenland geweest. Daarom wist ik dat dit niet ten goede zou komen aan een goede focus. Het prijzengeld bij de ISL is leuk, de wedstrijden zijn super, maar mijn lichaam is een deel van mijn werk en daar ben ik zuinig op. Mijn eigen gezondheid staat voorop.”
Blokje trainen
Geen Boedapest maar ‘gewoon’ Amsterdam. Arno ziet het niet als een gemiste kans. Integendeel, het thuisblijven heeft ook zo zijn voordelen. “We hebben het hier geweldig voor elkaar, dus hebben we gekozen om een blokje te trainen. Dat kan geen kwaad.Toen corona om de hoek kwam kijken was het opeens vrij makkelijk een periode van flinke inspanningen in te plannen toen Tokio niet doorging. Daar heb ik inmiddels de vruchten van geplukt. Ik zwom al heel goed in onderlinge wedstrijdjes waar ik niet voor uitgerust was. En ja, in Rotterdam ging het super natuurlijk.”
De wedstrijden lijken voor Arno een andere manier om beter te worden. “Ja dat klopt. Ik wist dat ik geduld moest hebben om te laten zien wat ik in mezelf had geïnvesteerd. En dat vertrouwen is niet beschaamd.Ik had het gevoel dat ik niet veel onder zou doen voor die anderen die elders zwommen alleen moest ik wel de gelegenheid hebben om dat te bewijzen. Kom maar op zei ik dan tegen mezelf. Ik wilde zo graag. De stappen die ik in de training heb gezet zijn er stuk voor stuk uit gekomen. Rotterdam is voor mij een prima startpunt richting de komende zomer.”
Mark Faber
Bij alle stappen in zijn carrière is Mark Faber de stabiele factor. Zijn progressie kan daarom niet los gezien worden van de samenwerking van de bondscoach. Dat er vanaf het begin in 2016 een ‘klik’ is tussen beiden staat buiten kijf. “Het vertrouwen in elkaar is er natuurlijk niet van de ene op de ander dag. Dat is gegroeid tot een blindelings vertrouwen. Dat onze karakters sterk overeenkomen helpt misschien om de juiste snaar bij mij te raken. We houden elkaar scherp, waarbij de lange ervaring die Mark vanuit zijn eigen loopbaan heeft meehelpt.”
En dan is er nog het feit dat Arno relatief kort leeft als echte topsporter. “Ik ben inderdaad pas op latere leeftijd serieuzer ben geworden als sporter. Na de Nederlandse kampioenschappen op de korte baan in 2015 is die bal gaan rollen. De finesses van het zwemmen neem je dan meer bewust of volwassen tot je. Ik voelde me toen maar ook nu nog steeds een spons. Ik zuig alles op waar ik mijn voordeel kan doen om te kijken waar mijn grens ligt. Zolang ik nog persoonlijke records verbeter, motiveert mij dat enorm.”
Parijs
Het jaar extra richting Tokio heeft Arno naar eigen zeggen fitter gemaakt. Lichamelijk en ook zeker op mentaal vlak. “Schoolslag is een van de meest moeilijke slagen. Een wereldrecord kan door meerdere zwemmers worden verbeterd. Dat zag je al in Boedapest en dat zal op de Olympische Spelen niet anders zijn denk ik. Er zijn veel medaillekandidaten.” Dat roept de vraag op hoe zijn route richting Tokio eruitziet “Het is afhankelijk van de situatie rondom het coronavirus. Is het vaccin er al? In een ideale wereld hoop ik veel wedstrijden te kunnen zwemmen om het ritme weer op te doen. Een trainingskamp om in een heel andere omgeving de boel weer op scherp te zetten.”
Het gaat allemaal crescendo met Arno. Is Tokio dan het eindpunt zijn carrière? In Parijs is hij in 2024 nog ‘slechts’ 28 jaar en de rek lijkt er nog lang niet uit. Arno geeft zelf het antwoord: “Ik ga zeker door tot aan Parijs. Maar first things first. Eerst naar Tokio.”
Adviezen van Arno
- Train slimmer en niet per se harder.
- Heb plezier in wat je hebt en wat je kan.
- Doe elke slag in een perfecte stroomlijn.
- Elke slag moet scherp zijn, voer deze zo goed mogelijk uit.
- Houd je verre van de vlinderslagkick als beenslag.
- Schoolslagliefhebbers zijn de ‘keepers’ onder de zwemmers. Blijf daarom vooral bijzonder.