Nieuws
28 juli 2024
Schoolslagzwemmers Kamminga en Corbeau stelen de show, dames 4 x 100 vrij stellen teleur
Op de eerste dag van het olympisch zwemtoernooi stalen de schoolslagzwemmers Kamminga en Corbeau op de 100 school de show. Na goede prestaties in de series kwalificeerden ze zich ’s avonds als derde (Kamminga, 59,12) en vijfde (Corbeau, 59,24) voor de finale. Titelverdediger Adam Peaty (58,86) en de Chinees Qin Haiyang (58,93), de wereldkampioen van Fukuoka 2023, bleven het Nederlandse duo voor.
De schoolslagzwemmers begonnen het zwemtoermooi uitstekend. Caspar Corbeau was op de 100 de snelste man met 59,04 in de series. Hij verbeterde zijn persoonlijk record (59.14), in april gezwommen in Londen. Ook Arno Kamminga, die de vijfde serie won in 59,39, haalde ruimschoots de halve finale en kwalificeerde zich als vijfde. Titelverdediger Adam Peaty was met 59,18 goed voor de tweede tijd.
In de halve finale was de snelheid opnieuw aanwezig. Uiteindelijk kwamen titelverdediger Adam Peaty (58,86) en de Chinees Qin Haiyang (58,93), de wereldkampioen van Fukuoka 2023, als besten uit de strijd. Kamminga was de nummer drie met 59.12, terwijl Caspar Corbeau als vijfde de finale bereikte in 59,24. Het wordt een spannende eindstrijd.
Tessa Giele haalde zaterdagochtend de halve finales op de 100 vlinder. Ze zwom in de series 57,89 en werd vijftiende. In de halve finale was zij haast even snel, met 57,91. Het was niet genoeg voor een finaleplaats. Gretchen Walsh was de snelste van allemaal. Voor Tessa Giele was het zwemmen in serie en halve finale een overweldigende ervaring, hoewel zij zeker in de voorronde superzenuwachtig was.
Klap voor estafettezwemsters: geen olympische finale
De estafette 4 x 100 vrij is bij de Nederlandse zwemsters een ‘beladen’ nummer. Vanaf de eerste deelname in Parijs 1924 (100 jaar geleden) was onze nationaler trots in totaal twintig keer finalist. Twaalf keer werd de finale afgesloten met een medaille: twee maal goud, zes maal zilver en vier maal brons. Eén keer miste een ploeg de finale (1968) en één keer was er in de serie een diskwalificatie (1960).
Van een ploeg, die eerder dit jaar verrassend de wereldtitel greep in Doha, mocht verwacht worden dat er nu toch zeker een finaleplaats mogelijk was. Maar dat feest ging niet door. De Nederlandse estafettezwemsters slaagden er niet in zich te plaatsen voor de finale in Parijs. En dat was een tegenvaller. Tessa Giele (55,24), Kim Busch (54,86), Sam van Nunen (54,26) en Marrit Steenbergen (52,42) zwommen in de halve finale van de estafette naar een tijd van 3.36,78 (bijna twee seconden sneller als de 3.38,61 bij de WK in Doha) en vielen met de negende tijd ruim buiten de finale. De tijd van de wereldkampioenen was een halve seconde te langzaam.
Na twee zwemsters lag Nederland in de eerste serie op de zesde plaats. Van Nunen en Steenbergen verkleinden de achterstand, maar slotzwemster Steenbergen tikte aan als vierde, net achter nummer twee Groot-Brittannië en nummer drie Italië. In de tweede serie waren vijf andere teams sneller. Het afwachten was dramatisch en dus was het ‘balen’. De uitslag van de finale was 1. Australië 3.28,91 (olympisch record) 2. USA 3.30,20 3. China 3.30,30 4. Canada 5. Zweden 6. Frankrijk 7. Groot-Brittannië 8.Italië (3.36,28). Bij de mannen waren de USA, Australië en China de medaillewinnaars.